Kort verhaal lang

Vrouw bij de apotheek

Met twee uitpuilende boodschappentassen kom ik zwaar ademend door mijn mondkapje de apotheek binnen. Zoals vaker had ik te laat beseft dat ik beter eerst op deze plek had moeten wezen alvorens ik de boodschappen haal. Het is vrijdagmiddag en het is druk. Ook iets wat ik allang had kunnen zien aankomen. De wachtrij staat mede door de anderhalvemetermaatregel tot voor de ingang. Afijn, hierna is het weekend en hoef ik niks meer.

Een oudere vrouw voor mij op een bankje mompelt hardop haar nummer ’Vijfendertig…’ en kijkt nog eens op de grote televisieschermen boven de loketten. ’Vijfendertig…’.
Haar buurvrouw kijkt eens goed en vertelt haar dat ze nummer 131 heeft.
Inmiddels zoefden op de grote televisieschermen nummer 136, 137, 135, 138 en 139 voorbij.

’Mevrouw,’ zegt de helpende vrouw tegen een apothekersassistent, ‘er zit een oudere dame op de bank met nummer 131 op de bank.’
De apothekersassistent blijft de helpende vrouw aankijken en zegt: ‘Ja?’
‘Maar deze vrouw heeft een veel lager nummer.’ probeert de helpende vrouw uit te leggen.
‘En wat is het nu dan? Want ik kan het niet zien natuurlijk.’ zegt de apothekersassistent.
’135 is ook al voorbij.’
‘Maar er zit wel een snelloket bij hè, waardoor de nummers niet altijd chronologisch tevoorschijn komen.’
‘Ja maar’, wil ik beginnen, wijzend op de borden naar 139.
De oudere dame kijkt de discussiërende vrouwen aan.
De apothekersassistente vraagt aan haar bezette collega’s of zij 131 hebben omgeroepen. Niemand hoort haar.
‘Nou goed dan, kom maar bij mij.’ besluit de apothekersassistente.
De oudere dame beweegt zich langzaam naar de apothekersassistent.
Het ongemakkelijke gevoel wat ik van de situatie kreeg ebt even weg.

De oudere dame zegt dan plots met opgeheven stem: ‘met de telefoon!’
De apothekersassistente, haar gezicht tevergeefs bespeurd op een sprankje empathie, zegt: ‘wat bedoeld u?’
De helpende vrouw is er niet meer, inmiddels zelf opgeroepen aan een ander loket.
‘Met de telefoon!’ zegt de oudere dame nog een keer. ‘Ik heb gebeld.’
‘Maar mevrouw ik zie geen recept in de computer staan, u heeft niets besteld.’
‘Jawel, met de telefoon!’
‘Maar dat kan bij ons helemaal niet.’
Niemand in de wachtruimte reageert. Ik twijfel wederom om in te grijpen.
‘Jawel, zegt de oudere vrouw, ik weet het zeker!’
‘Ik werk hier al 18 jaar en we werken niet met recepten via de telefoon.’
De oudere dame blijft stil staan.
‘Wanneer heeft u dat gedaan?’
‘Eens kijken,’ denkt de oudere dame,’…maandag.’
‘Maar hier staat niks in,’ gebarend naar de computer.
Ik hoor het ene verwijt aan na het andere verwijt. Ze zal toch wel ervaring hebben met ouderen? Ook mensen met het geheugen wat minder snel meekomen in de maatschappij moeten zelf hun medicatie kunnen ophalen?
Ik doe een stapje naar voren om iets te willen zeggen.
‘Heeft u het bij de huisdokter ingesproken?’ vraagt de apothekersassistente dan.
Mijn priemende blik ontspant zich even van de situatie.
‘Nee’, zegt de oudere dame, ’hier, van jullie’.
‘Maar wij hebben niet zo’n bandje dat je moet inspreken,’ zegt de apothekersassistente hoofdschuddend.
Ik stap op het stel af en tik de oudere dame op de schouder. ‘Weet u wat, ik heb een mobiele telefoon, dan kunnen we samen uw huisarts bellen voor het recept. Dan kunt u het hier meteen krijgen.’ De dame verstaat mij niet door mijn mondkapje.
De apothekersassistente kijkt mij niet aan, maar verandert in toon en vertelt dat de oudere dame beter even naar boven kan lopen en bij de huisarts zelf kan vragen om het recept.
‘Dan moet ik weer met de lift, tjonge jonge.’ mompelt de oudere dame, en ze loopt langzaam weg.

Daar zit ik dan, op het bankje.
Mezelf diep te schamen, in deze apotheek; een eerstelijns zorginstantie; onderdeel van een maatschappij die nog een lange weg te gaan heeft om dementievriendelijker te gaan worden.

Handtekening Ramona

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *